Een zeer hardnekkig fenomeen dat eigenlijk iedereen lijkt te negeren is de foutieve samenstelling van zinnen. Dagelijks komen we het vele malen tegen in de spreektaal, zinnen als: “Ik ben op vakantie ben ik geweest“. Tot in de hoogste klassen van de samenleving lijkt deze domheid algemeen geaccepteerd te zijn. En langzaam maar zeker zie ik het op internet ook al doordringen tot de schrijftaal…
Foutieve samenstelling
Voor wie het nog niet weet, een voorbeeld van een correcte zin is: “Ik heb een boek gekocht“. Een zin als “Ik heb een boek heb ik gekocht” is fout. Ik heb wordt hierin dubbel gebruikt waardoor het een foutieve samenstelling van de zin is.
Ik moet u eerlijk bekennen dat ik niet eens weet hoe dit verschijnsel officieel heet. Het lijkt nog het meest op een dubbele bevestiging, het tegenovergestelde van de dubbele ontkenning. Een voorbeeld van een dubbele ontkenning is een zin als: “Ik maak nooit geen fouten”. Door de dubbele ontkenning wordt precies het tegenovergestelde beweerd van wat eigenlijk wordt bedoeld. Er staat namelijk dat diegene altijd fouten maakt.
Dat is bij zinnen als: “Ik ben op die stoel ben ik gaan zitten” niet het geval en daarom denk ik dat je dit geen dubbele bevestiging mag noemen. Wie de officiële term voor deze verkeerde zinsopbouw weet mag het beneden in het commentaarveld zetten. In het vervolg van dit artikel noem ik het maar foutieve samenstelling.
Taalverloedering doorgedrongen tot alle klassen
Ik herinner me nog dat van Kooten en de Bie vroeger een paar typetjes hadden genaamd Jacobs en van Es. Dit waren louche types die de Nederlandse taal zeer slecht beheersten. Tegenwoordig zou je hun taaltje straattaal noemen. Zij maakten voortduren foutieve samenstellingen zoals: “U ken hier en nu een gratis tuinadvies ken u daarvan bekomen” en “Dan heb ik hier op ons barmeubel heb ik gezien…”.
Nu was dit natuurlijk satire, een karikatuur van een paar asociale types. Wim de Bie zou hierover vele jaren later zeggen: “Tegenwoordig praat iedereen zoals Jacobs en van Es. Wat dat betreft heeft de werkelijkheid de satire ingehaald“.
Satire is leuk, maar ik vind het werkelijk tenenkrommend wanneer ik naar een lezing ga en degene op het podium dingen hoor zeggen als: “Jugendstil ontstond tussen 1890 en 1915 ontstond het…”. Datzelfde geldt ook voor presentatoren van TV programma’s, nieuwslezers en zelfs ministers.
Ook voormalig hoogleraar, historicus, Amerika kenner en volstrekte halve gare Maarten van Rossum maakt zich veelvuldig schuldig aan het uiterst wonderlijke fenomeen van de foutieve samenstelling der Nederlandse taal. Onlangs hoorde ik hem nog zeggen: “Die is in 2010 is die daar leider van geworden“.
Dat de Tokkies zo praten is één ding, maar dat presentatoren, hoogleraren en politici zo praten vind ik zeer schrijnend. Deze mensen hebben een voorbeeldfunctie en zouden mijns inziens, in elk geval in het openbaar, behoorlijk Nederlands moeten praten.
Taalpurist Jan Mulder negeert foutieve samenstelling!
Het rare is dat vrijwel iedereen dit fenomeen lijkt te negeren. Ik heb internet afgespeurd om te kijken of ik er iets over kon vinden en of er mensen zijn die mijn ergernis delen. En hoewel je bijna alles op internet kunt vinden is de foutieve samenstelling een groot zwart gat.
Zelfs mede taalpurist Jan Mulder, die zich altijd opwerpt als de hoeder der Nederlandse taal, negeert de foutieve samenstelling compleet. Alweer wat jaren geleden zag ik hem bij De Wereld Draait Door met zijn taalergernissen. Op een bepaald moment kwam er een fragment voorbij waarin Hero Brinkman, net opgestapt uit de PVV-fractie, aankondigde een eigen partij te beginnen.
Zijn woorden: “Ik ga vanavond met een aantal mensen van de lijst ga ik bespreken…” en “Ik ga dat bespreken uiteraard, democratisch als we zijn gaan we dat bespreken“.
Ha eindelijk, dacht ik, Jan Mulder gaat nu eens wat over die irritante foutieve samenstelling zeggen! Ik verheugde me er al op hoe hij er de vloer mee aan zou vegen op zijn bekende wijze. Doch wat schetst mijn verbazing? Jan Mulder maakt zich alleen maar druk om het feit dat Brinkman de naam van de partij nog niet bekend wil maken…
Wat is er toch aan de hand dat zelfs iemand die bijna ontploft als er “ik besef me” wordt gezegd het rare fenomeen van de massaal gebruikte foutieve samenstelling compleet negeert? Overigens heb ik Jan Mulder ook nog nooit gehoord over de eerder door mij aangekaarte taalfout “hij wilt“. Maar dat is waarschijnlijk omdat de VARA dat als een verrijking van onze cultuur ziet…
Jullie mening over de foutieve samenstelling
En nu wil ik graag van jullie weten wat jullie van de foutieve samenstelling vinden. Zijn er nog meer mensen die zich hieraan ergeren of ben ik de enige? Of misschien ben jij wel iemand die ook zinnen maakt als “Ik ben heel intelligent ben ik“. Dan wil ik graag weten of je je daar van bewust bent en beseft dat het een foutieve samenstelling van een zin is.