Als ik ergens niet tegen kan dan is het wanneer iemand de hele tijd een bepaald woord of een bepaalde zin herhaalt. Stopwoordjes… Wanneer iemand op TV elke zin afsluit met “weet je wel?” of “zeg maar” dan gaat de TV bij mij al snel op een ander net. Maar het wordt al lastiger wanneer een collega of iemand in het publieke domein tot vervelens toe stopwoordjes gebruikt.

Stopwoordjes

Stopwoordjes in ELKE zin!

Stopwoordjes, het lijkt wel mode om ze in elke zin te gebruiken. Jaren heb ik een collega gehad die bijna elke zin afsloot met “weet je wel?”. Ik werd er niet goed van! Om de lieve vrede heb ik er nooit wat van gezegd. Gelukkig werk ik nu voor mezelf en heb dus geen last meer van zulke collega’s.

Doch ik reis vaak met de trein alwaar ik nog regelmatig met het verschijnsel stopwoordjes word geconfronteerd. Vooral jonge vrouwen maken zich hieraan op grote schaal schuldig. Meestal zijn ze met z’n tweeën waarvan er één luistert terwijl de ander constant aan het woord is. En werkelijk elke, ja echt ELKE, zin wordt door deze huppeltrutjes afgesloten met een stopwoordje!

Vaak zijn het ook nog meerdere stopwoordjes welke na enige tijd worden afgewisseld. De eerste twintig zinnen worden afgesloten met “weet je wel?” om opeens over te gaan op “zeg maar“. Het lijkt wel of er geen enkele pauze mag vallen en de conversaties eindeloos moeten worden opgevuld met nietszeggende stopwoordjes. Dat daarbij het hele verhaal ten onder gaat lijkt hen daarbij geheel te ontgaan.

Stopwoordjes in de schrijftaal

Nu worden stopwoordjes voornamelijk in de spreektaal gebezigd. Doch de laatste tijd zie ik “zeg maar” ook regelmatig in teksten op internet opduiken. Meestal in reacties op artikelen waarbij het ook nog eens wordt geschreven als zegmaar, aan elkaar dus.

Nu staan dit soort reacties over het algemeen al bol van de taalfouten, maar dit is toch wel een opmerkelijk fenomeen. Ten eerste omdat er een stopwoordje opduikt in een geschreven tekst. En ten tweede het weglaten van een spatie, terwijl samengestelde woorden tegenwoordig massaal worden onderbroken met overbodige spaties!

Startwoordjes

Dan is er ook nog een categorie “stopwoordjes” die telkens aan het begin van een zin worden gebruikt. Misschien zouden deze beter startwoordjes kunnen worden genoemd. Ik heb het over woorden als “ja”, “eigenlijk”, “nou ja eh…”, “absoluut” en “ik heb iets van”. Hoe vaak hoor je niet dat iemand een zin zo begint? En als ze dat nou een paar keer doen, maar heel veel mensen beginnen elke zin zo!

Zeg maar-klinieken met isolatiecellen”

Vooral “zeg maar” heeft de afgelopen jaren een hoge vlucht gemaakt. Tot voor kort kon je geen praatprogramma op TV opzetten of “zeg maar” vloog je om je oren. Doch de laatste tijd lijkt het “zeg maar“-virus wat te zijn geluwd. Helaas is daarmee niet het fenomeen van het overmatig gebruik maken van stopwoordjes weg, want er komen weer andere voor in de plaats zoals: “gewoon“, “in principe“, “YOLO” en “OMG“. Deze laatste twee staan voor “You only live once” en “Oh my god“. Niet alleen hele irritante stopwoordjes, maar ook nog eens verengelsing van de Nederlandse taal.

Misschien is “zeg maar” iets minder populair geworden doordat mede taalpurist Jan Mulder er enige aandacht aan heeft besteed. Hij wilde zelfs “zeg maar-klinieken” op eilanden laten bouwen, “Met zware isolatiecellen, eh isoleercellen”.

Op zich geen slecht idee om afkickklinieken te bouwen voor mensen die overmatig gebruik maken van stopwoordjes. Ik zou onmiddellijk solliciteren als arts en die “Weet je wel?“- en “zeg maar“-zeggers met het grootste genoegen trakteren op stroomstoten of opsluiten in een isoleercel.

Stopwoordjes duiden op weinig zelfvertrouwen

Ooit las ik een artikel over de psychologie achter stopwoordjes. Zo zou “zeg maar” een teken zijn van een gebrek aan zelfvertrouwen. Diegene weet heel goed wat hij of zij wil zeggen, doch de zin wordt uit onzekerheid afgezwakt met “zeg maar“.

Hetzelfde geldt voor de stopwoordjes die op dit moment erg populair lijken te zijn: “hé?” en “toch?“. Men lijkt hiermee, bewust of onbewust, steun te zoeken voor zijn of haar standpunt.

Met deze wetenschap in het achterhoofd sprak ik een keer iemand die telkens “zeg maar” zei hierop aan met de woorden: “Ben jij onzeker?”. Verbaasd vroeg hij waarom waarop ik één en ander toelichtte. Hij zei daarop dat hij dat had overgenomen van familieleden. En zo gaat dat, mensen horen dingen en nemen het klakkeloos van elkaar over. Kuddegedrag!

En nu jij… Gebruik jij ook overmatig stopwoordjes? Of erger jij je er ook aan?
Ik zou zeggen, kom maar op, zeg maar 😉